< Back to previous page

Publication

Geriatrische revalidatie

Book Contribution - Chapter

Het is een algemeen bekend demografisch gegeven dat in de komende decennia het aantal oudere mensen mondiaal op een indrukwekkende wijze zal groeien. Onderzoek geeft aan dat – hoewel ouder worden geen ziekte is – deze ontwikkeling gepaard zal gaan met een stijgende zorgvraag waarbij de grijze druk (verhouding 65-plussers ten opzichte van de groep 20-65-jarigen), maar vooral de witte druk (verhouding 80-plussers ten opzichte van de jongere populatie) op sociale en medische voorzieningen gestaag zal toenemen. Afgezien van socio-economische en organisatorische doemscenario’s die zich hierbij aandienen, is het essentieel dat handhaven en verbeteren van de kwaliteit van de zorg in elk geval het uitgangspunt moet blijven. In tijden van schaarste is het daarom belangrijk via een adequaat, duidelijk en gericht frame de effectiefste en efficiëntste inzet van middelen te garanderen voor deze kwaliteit van zorg. Een conceptueel model dat deze kwaliteit tracht te omschrijven waarin alle mogelijke factoren die hiertoe bijdragen zichtbaar zijn, is de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) waarin het biopsychosociale model centraal staat. Dit model is ook het uitgangspunt bij de geriatrische revalidatie. In de geriatrische (revalidatie)geneeskunde wordt in relatie tot de gezondheidstoestand van oudere personen geregeld verwezen naar begrippen als comorbiditeit, beperkingen en frailty, wanneer men hen op grond van kwetsbaarheid wil identificeren en onderscheiden van andere bevolkingsgroepen. Deze begrippen worden als verschillende entiteiten beschouwd, maar kennen ook veel overlap. Een grote gemeenschappelijke deler is de afgenomen uitvoering van taken van het dagelijks leven, zowel op een basaal niveau als complexer (ook wel instrumenteler genoemd). Dit legt een hypotheek op zelfstandige deelname aan sociale en maatschappelijke activiteiten. Een onderliggende belangrijke risicofactor die bijdraagt aan deze afgenomen functie is ongetwijfeld het gedaalde fysieke activiteitenniveau. Een manier om preventief of therapeutisch de fitheid en het sociaal functioneren weer te verhogen, is eenvoudigweg: oefenen. Fysieke fitheid bestaat uit de algemeen aanvaarde fysieke basiskarakteristieken die de gezondheidsstatus beïnvloeden: lenigheid (flexibiliteit, mobiliteit), evenwicht, uithouding en (spier)kracht – het LEUK-kwartet. Bij dit kwartet hoort ook een emotionele dimensie: de oudere moet de oefeningen ‘LEUK’ vinden om ervoor te zorgen dat hij ze voldoende blijft doen. Deze beleving en de effecten van oefening worden uiteraard ook beïnvloed door diverse covariabelen, zowel persoonsgebonden (geslacht, leeftijd, coping, sociale achtergrond, opleiding, ervaringen uit het verleden) als externe factoren (relaties, sociale contacten, buurt, woning, mobiliteitsmogelijkheden, zorgvoorzieningen, hulpmiddelen, enzovoort). Afgezien van deze variabelen is dit kwartet de spreekwoordelijke ruggengraat van de fysieke fitheid voor alle betrokkenen in de geriatrische revalidatie en daarom de centrale rode draad in dit hoofdstuk. Vervolgens zullen globale richtlijnen en aanbevelingen worden besproken die achter dit LEUK-kwartet schuilgaan in de geriatrische revalidatie. Ook zal aandacht worden besteed aan enkele didactische en methodische principes voor de toepassing van deze revalidatie in groepscontext en tot slot worden een aantal pathologie-specifieke aanbevelingen verschaft.
Book: Revalidatie voor volwassenen, tweede herziene druk
Edition: 2
Pages: 369 - 385
ISBN:9789023258889
Accessibility:Closed