< Back to previous page

Publication

"Des deutschen Dichters Sendung"

Book - Dissertation

Subtitle:Die Sakralisierung von "Führer", "Reich" und "Volk" in der nationalsozialistischen Dichtung: Heinrich Anacker, Gerhard Schumann und Herybert Menzel
Een opvallend religieus discours op alle niveaus van het nationaalsocialistische systeem – bijvoorbeeld in de politieke cultus, de propaganda en toespraken van Hitler en diverse andere hooggeplaatste nazifunctionarissen – gaf reeds in het „Derde Rijk“ aanleiding tot het beschrijven van het nationaalsocialisme als een zogenaamde „politieke religie“. Deze studie onderzoekt de tekstuele representatie van deze „politieke religie“ in affirmatieve nazipoëzie en in het bijzonder de sacralisering van drie centrale ideologemen: „Führer“, „Reich“ en „Volk“. Met dit doel belicht het theoretische luik van deze studie de relatie tussen het nationaalsocialisme en religie enerzijds en nationaalsocialisme en poëzie anderzijds. De literaire analyse focust op de kristallisatie van het religieus discours in de affirmatieve nazipoëzie om zo te onderzoeken hoe politieke en profane kernideeën zoals „Führer“, „Reich“ en „Volk“ naar een sacraal niveau getild worden. Vanuit een theoretisch perspectief wordt eerst de vraag onderzocht in hoeverre het begrip „politieke religie“ daadwerkelijk toepasbaar is op het nationaalsocialistische regime. Als inleiding werpt deze studie eerst een blik op het totalitarismeonderzoek sinds de Tweede Wereldoorlog, om nadien dieper in te gaan op het traditionele onderzoek naar „politieke religies“. Hoewel de basis voor dit onderzoek al in de jaren dertig van de vorige eeuw werd gelegd, ontstond er pas vanaf de jaren negentig een breed en genuanceerd onderzoeksveld. Dit proefschrift beschrijft niet enkel de problematiek wat betreft het definiëren van de „politieke religie“, maar pleit bovendien voor een verruiming van het concept „religie“ zelf. Op deze manier biedt dit proefschrift een nieuwe visie op „(politieke) religie“, die zo als hanteerbaar concept gebruikt kan worden voor de beschrijving van totalitaire regimes zoals het nationaalsocialisme. Nog op theoretisch niveau probeert deze studie een antwoord te bieden op de vraag: „Wat is nationaalsocialistische poëzie?“ Om tot een genuanceerde en ideologiekritische interpretatie van deze politieke poëzie te komen, die net wegens haar utilitaire functie door de literatuurwetenschap na de Tweede Wereldoorlog grotendeels genegeerd werd, beroept deze studie zich op de tekstsociologische benadering van de Oostenrijkse literatuurwetenschapper Peter Zima. De concrete tekstanalyse en dus de interpretatie van het religieuze discours in affirmatieve nazipoëzie vormt de eigenlijke kern van dit onderzoek. Hoewel dit onderzoek aantoont dat de ideologemen „Führer“, „Reich“ en „Volk“ reeds over een zeker inherent sacraal potentieel beschikken, worden ze in de affirmatieve nazipoëzie doelgericht in verbinding met een religieus discours verder religieus opgewaardeerd. Doordat de analyse telkens op de sacralisering van één van de drie ideologemen in één specifieke gedichtbundel focust, valt het tekstanalytische luik van dit proefschrift uiteen in drie thematische zwaartepunten. Het eerste deel onderzoekt de voorstelling van Adolf Hitler – de „Führer“ – als een soort „Messias“ in de gedichtbundel Die Fanfare. Gedichte der deutschen Erhebung (eerste uitgave in 1933) van Heinrich Anacker (1901-1971). De interpretatie gebeurt tegen de achtergrond van het zogenaamde „politiek messianisme“ en de typerende messiaanse verlossingsbehoeften in het door crisis geteisterde Duitsland na het einde van de Eerste Wereldoorlog. Voor de sacrale vormgeving van „Reich“ in de anthologie Die Lieder vom Reich (1935) van Gerhard Schumann (1911-1995) keert dit proefschrift terug naar de theologische wortels van „het Derde Rijk“, met name naar de verdeling van de geschiedenis in drie tijdperken door de middeleeuwse monnik Joachim van Fiore (ca. 1130-1202). Hoewel „Volk“ het meest profane concept van de drie lijkt te zijn, wordt ook „Volk“ in de gedichtbundel Gedichte der Kameradschaft (1936) van Herybert Menzel (1906-1945) omgeven door een religieus aura. In het bijzonder wanneer individuen als martelaren worden voorgesteld en – in mindere mate – wanneer de maatschappelijke rol van vrouwen en mannen religieus wordt geduid, verheft ook dit „Volk“ zich tot een sacraal opgewaardeerd concept. Net door deze doelgerichte sacralisering van „Führer“, „Reich“ en „Volk“ beschouwt dit proefschrift deze drie ideologemen als het ware als „geloofsartikelen“ van de nationaalsocialistische (politieke) religie.
Number of pages: 242
Publication year:2019
Keywords:Doctoral thesis
Accessibility:Closed