< Back to previous page

Project

Control of Aculops lycopersici in tomato (BALTO)

The tomato malt (Aculops lycopersici (Tryon, 1917), Eryophyidae) has increased significantly in Flemish tomato cultivation in recent years. It is currently the biggest threat to cultivation with a significant economic loss as a result. This loss comes not only from production loss, but also from increased labor costs as a result of the monitoring of tomato malt and the frequent use of crop protection products (GBM). The general objective of this LA program is the development of an integrated management strategy for tomato malt (Aculops lycopersici) in tomato cultivation based on prevention, monitoring, biological control and chemical control.

Date:1 Aug 2018 →  31 Jul 2022
Keywords:Aculops lycopersici, gewasbescherming, IPM, tomaten
Disciplines:Agricultural, veterinary and food sciences not elsewhere classified
Results:Het BALTO project is er in geslaagd tomatengalmijt (TGM) in verschillende stappen beter te begrijpen en hier vervolgens op in te spelen. Via een monitoringsmethode met microscopische foto’s werd een waardevol scoresysteem opgesteld en een schadedrempel vastgelegd. Zo vroeg mogelijk ingrijpen is de boodschap, eens je schade ziet aan de stengel heb je al productieverlies. Verder werd ook aangetoond dat TGM een teeltwissel niet overleefd. Labotesten bepaalden welke middelen efficiënt zijn tegen TGM en deze testen werden in praktijkomstandigheden herhaald. Niet alle laboresultaten konden bevestigd worden, maar Vertimec en producten op basis van zwavel bleken ook op serreniveau succesvol tegen TGM.  De andere resultaten riepen de vraag op of spuittechniek hier een rol speelt Daarom werden verchillende spuittechnieken getest en vooral het gebruik van een optimale watervolume bleek een grote rol te spelen in de effectiviteit van gewasbeschermingsmiddelen. Een belangrijk succesverhaal is de zoektocht naar een biologische bestrijder. Verschillende labo resultaten brachten Pronematus ubiquitus naar voor als potentieel succesvolle biologische bestrijder. De labo resultaten werden bevestigd in kooiproeven en ook in serreproeven met preventieve installatie vanP. ubiquitus kon de roofmijt A. lycopersici onder controle houden. Bovendien werden neveneffecten van verschillende gewasbeschermingsmiddelen op P. ubiquitus getest. Op laboschaal bleken Admiral, Closer, Neemazal en Xentari geen tot weinig effect te hebben op de populatieontwikkeling van de roofmijt. Een serreproef bevestigde dit resultaat voor Closer, de andere middelen werden niet getest. Er resten echter wel nog enkele vragen omtrent deze biologische bestrijder. Meermaals kon de roofmijt moeilijk vestigen in het gewas en waren er meerdere uitzetten nodig per proef. In de proeven werd vastgesteld dat er initieel geen meeldauw kwam op de planten waar P. ubiquitus zich gevestigd had. Dit effect zou interessant zijn om te ontrafelen en eventueel te extrapoleren naar andere gewassen. En als laatste zou de ras afhankelijkheid van dit effect misschien belangrijker kunnen zijn dan gedacht.