< Back to previous page

Publication

Archeologische aantekeningen bij vensterglas. Of hoe een studie uit 1865 onze huidige kennis aanvult

Journal Contribution - Journal Article

In 1865, midden in een periode waarin kleurrijk gebrandschilderd glas opnieuw aan populariteit won, verschijnt een uitvoerig, geïllustreerd artikel over de kleurloze glasramen in Belgische historische monumenten. De auteur van de verhandeling is Hippolyte-François Vande Velde, procureur des Konings te Antwerpen en tevens voorzitter van de Koninklijke Academie voor Oudheidkunde van België. Hij stelt dat de (architectuur)geschiedschrijving van het jonge België onvolledig zal zijn zolang ze deze niet-figuratieve architecturale glasramen negeert. Hij wil zijn studie over de oude ‘loodpatronen’ laten opgaan in de collectieve historiografische inspanning van zijn tijdgenoten om zo dit erfgoed te vrijwaren van vernieling of minstens van vergetelheid. Door de documentatie van niet minder dan 59 niet-figuratieve, kleurloze glasramen uit 28 Belgische kerken en stadhuizen laat het traktaat toe om onze huidige gebrekkige denkwijze bij te stellen. Onderhavig artikel herhaalt dan ook Vande Velde’s pleidooi voor meer aandacht voor dit kwetsbare en inmiddels nog zeldzamer geworden erfgoed.Vande Velde bouwt het artikel op rond de ontstaansgeschiedenis van het raam, dat hij terugvoert tot een van de elementaire functies van de architectuur, namelijk het gelijktijdig bieden van beschutting en verlichten met daglicht. Van daar uit evolueert een in wezen functioneel object tot meer dan dat. Het wordt, door toepassing van symmetrie en geometrie, een ornament. Aanvankelijk verlicht het nauwelijks de binnenruimte, gaandeweg presteert het steeds beter, en uiteindelijk komt het zover atmosfeer te verlenen aan een interieur en zelfs de ziel te ontroeren, zonder kleur of figuratie. Vande Velde geeft een doorleefde beschrijving van hoe de werking van de geometrische ornamentiek de tijdsbeleving lijkt stil te leggen. Het zijn verwachtingen die gesteld worden aan grote architectuur, aan kerkarchitectuur. Vande Velde’s studie laat zich goed situeren in de methodologische gewoonten van die periode evenals in de ruimere historische context. Tegelijkertijd is het atypisch door de inhoud, of meer precies, door de keuze van en waardering voor het onderwerp. Dit artikel vormt een verrijking voor onze kennis van de oudste Belgische kleurloze glas-in-loodramen die minstens tot de jaren 1860 bewaard bleven. Het is duidelijk dat kennis en onderzoek van historisch niet-figuratief glas relevant is voor de geschiedenis en conservatie van deze kunstvorm en van de architectuur. Binnen de 19de eeuw moet het belang van iconografie en kleurgebruik genuanceerd worden. De kunsthistorische waardering van kleurloos en/of geometrisch glas-in-lood in monumentale gebouwen zou, 150 jaar na Vande Velde, eindelijk onbevooroordeeld moeten gebeuren en moeten voorbijgaan aan de opvatting dat het om een louter tijdelijke invulling gaat in afwachting van figuratieve glasramen. En ten slotte, met betrekking tot de evolutie naar vereenvoudiging van glasramen na de Tweede Wereldoorlog, zou de waardering in een ander perspectief moeten worden geplaatst. De 20ste-eeuwse ontwikkeling van het kerkelijke glasraam beantwoordt namelijk goed aan Vande Velde’s beoordeling van kleurloze glasramen, waardoor hij de allure van een visionair benadert.
Journal: M & L. Monumenten en Landschappen
ISSN: 0770-4984
Issue: mei-juni
Volume: 37
Pages: 28 - 51
Publication year:2018